Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 2 Duurzaam herstel van hoogveenlandschappen
Download 310.22 Kb. Pdf ko'rish
|
- Bu sahifa navigatsiya:
- Inhoudsopgave Inhoudsopgave 6 Samenvatting 13 Summary 17 1
- Samenvatting Werken aan duurzaam hoogveenherstel
Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 1 Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 2 Duurzaam herstel van hoogveenlandschappen Kennis, praktijkervaring en kennisleemten bij de inrichting van hoogveenkernen, randzones en bufferzones Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 3 © 2017 VBNE, Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren Rapport nr. 2017/OBN212-NZ Driebergen, 2017 Deze publicatie is tot stand gekomen met een financiële bijdrage van BIJ12 en het Ministerie van Economische Zaken. Teksten mogen alleen worden overgenomen met bronvermelding. Foto voorkant Nigula (Zuid-west Estland). Fotograaf Gert-Jan van Duinen Samestelling Gert-Jan van Duinen, Stichting Bargerveen Jos von Asmuth, KWR Arnaut van Loon, KWR Sake van der Schaaf Hilde Tomassen, Onderzoeksbureau B-Ware Druk Deze uitgave is te downloaden op www.natuurkennis.nl Productie Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) Adres : Princenhof Park 9, 3972 NG Driebergen Telefoon : 0343-745250 : info@vbne.nl Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 4 Voorwoord Het doel van het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) is het ontwikkelen, verspreiden en benutten van kennis voor terreinbeheerders over natuurherstel, Natura 2000, PAS, leefgebiedenbenadering en ontwikkeling van nieuwe natuur. De Natura 2000-kernopgaven voor de Nederlandse hoogveenrestanten zijn gericht op behoud en kwaliteitsverbetering van zowel hoogveenkernen, als overgangs- of randzones van de hoogvenen. Door hydrologische maatregelen en inrichtings- en beheersmaatregelen zijn in de sterk aangetaste restanten van onze hoogveenlandschappen in de afgelopen decennia veenvormende vegetaties ontwikkeld. Op kleine schaal is zelfs sprake van actief hoogveen (H7110A). Daarbij is een prangende vraag hoe duurzaam het herstel op microniveau is en welke aanvullende maatregelen in of rondom de hoogveenrestanten nodig zijn. Naast het microniveau komt de vraag aan de orde wat nu nodig is om vanuit de veenmosgroei een robuust en zichzelf regulerend hoogveensysteem te laten ontwikkelen (herstel op mesoniveau). En wat is nodig om overgangszones optimaal in te richten en goed te kunnen vaststellen wat de (on)mogelijkheden zijn voor de ontwikkeling van de van nature aanwezige gradiënten tussen een hoogveenkern en de minerale omgeving (herstel op macroniveau). Omdat we bij de Nederlandse hoogvenen altijd te maken hebben met ‘geamputeerde’ restanten van een voorheen groter hoogveensysteem en een sterk antropogeen beïnvloede omgeving, is het noodzakelijk een realistisch handelingsperspectief te hebben voor het herstel op de verschillende schaalniveaus. De huidige indicatoren voor de monitoring van hoogveenherstel geven vooral informatie voor het standplaatsniveau, maar hoe kunnen we het hoogveenherstel op de hogere schaalniveaus het beste monitoren? Dit rapport is bedoeld om bestaande basiskennis die nodig is voor een duurzame inrichting van hoogveenrestanten en hun overgangs- en bufferzones (dus herstel op micro-, meso- en macroniveau; par. 2.5 en 2.6) beschikbaar te maken voor Nederlandse situaties. Kennis met betrekking tot herstel van standplaatscondities (microniveau) is gepubliceerd in onder andere enkele OBN-rapporten; in de volgende hoofdstukken wordt daarnaar verwezen. Ik wens u veel leesplezier. Teo Wams Voorzitter van de OBN Adviescommissie Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 5 Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 6 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 6 Samenvatting 13 Summary 17 1 Duurzaam herstel van hoogveenlandschappen 21 1.1 Waarom dit rapport? 21 1.2 Kennis van hoogveensystemen 21 1.2.1 Wat is hoogveen? 21 1.2.2 Hoe ziet een hoogveenlandschap eruit? 22 1.2.3 Hoe werkt een hoogveen? 24 1.2.4 Waarom hoogveenherstel? 24 1.2.5 Hoe hoogveen herstellen? 24 1.3 Leidraad aanpak van herstelmaatregelen voor hoogvenen 25 1.4 Inrichtingsmaatregelen voor herstel van een hoogveensysteem en een hoogveenlandschap 29 1.4.1 Maatregelen voor herstel mesoniveau 29 1.4.2 Omgaan met peilverschillen tussen compartimenten 32 1.4.3 Eisen aan bufferzones 33 1.4.4 Herstel op macroniveau: rand- en bufferzones 34 1.4.5 Ecosysteemdiensten in hoogveenlandschappen 36 1.5 Monitoring van hoogveenherstel 37 2 Achtergronden 39 2.1 Natura 2000-opgaven en probleemstelling 39 2.2 Water essentieel voor venen 41 2.3 Hoogvenen in het landschap 42 2.4 Aantasting van hoogvenen 44 2.5 Schaalniveaus in het hoogveenlandschap 48 2.6 Rol van schaalniveaus in het hoogveenherstel 49 2.7 Modellen, referenties en schaalniveaus 52 3 Onderdelen en biodiversiteit van het hoogveenlandschap 54 3.1 Onderdelen van een hoogveensysteem 54 3.1.1 Gradiënten in de hoogveenkern 54 3.1.2 De lagg 56 3.1.3 Soaks, flushes en overgangsvenen 60 3.1.4 Soorten in intacte hoogveengradiënten 61 3.2 Referenties vegetatieontwikkeling en –patronen 64 Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 7 3.2.1 Beschikbare informatiebronnen 64 3.2.2 Ierse hoogvenen 65 3.2.3 Historische beschrijving hoogveengradiënt 65 3.2.4 Historische beschrijving hoogveengradiënt 67 3.3 Laggs in gradiënttypen actief hoogveen (PAS) 72 3.3.1 Typering lagg Nederlandse hoogvenen 72 3.3.2 Vegetatie gradiënten actief hoogveen 72 3.3.3 Sturende processen lagg 72 3.3.4 Standplaatscondities lagg 73 3.3.5 Voorbeeldgebieden gradiënttypen 73 3.4 Onderzoek laggs Noord-Amerika (Canada) 76 3.4.1 Chemische karakteristieken van een lagg 76 3.4.2 Vegetatie lagg 77 3.4.3 Belang herstel lagg 78 3.5 Lagg Sharavogue bog (Ierland) 79 3.5.1 Minerotrofe lagg vegetaties 79 3.5.2 Ombrotrofe vegetaties in afgegraven delen (cutover bog) 81 3.5.3 Graslanden 81 3.6 Gradiënten in Nederlandse hellingveentjes 83 3.6.1 Brunssummerheide 83 3.6.2 De Breukberg 85 3.7 Gradiënt Aamsveen als voorbeeld 87 3.7.1 Historische beschrijving van het Aamsveen 87 3.7.2 Maatregelen hoogveenherstel 89 3.7.3 Heischrale graslanden Aamsveen 89 3.7.4 Mogelijkheden voor herstel en uitbreiding heischrale graslanden 91 3.8 Knelpunten gradiënten 91 3.8.1 Verdroging 91 3.8.2 Verzuring van het grondwater onder invloed van bemesting 92 3.8.3 Vermesting 92 3.8.4 Verandering in het veenreliëf 93 3.8.5 Grondwatervervuiling 93 3.8.6 Compartimentering van hoogveenrestanten 93 4 Zelfregulering in hoogvenen 94 4.1 Zelfregulatiemechanismen in hoogvenen 94 4.2 Hydrologie van min of meer natuurlijke hoogvenen 94 4.2.1 Aan- en afvoer van water 94 4.2.2 Het mechanisme van de afstroming 94 4.3 Hydrologische condities voor een hoogveenregime: potentiële acrotelmcapaciteit 104 4.3.1 Het concept van de potentiële acrotelmcapaciteit 104 4.3.2 Kritische potentiële acrotelmcapaciteit in Nederland 104 4.3.3 Het ruimtelijke verloop van de potentiële acrotelmcapaciteit 105 4.4 Verticale beweging van het veenoppervlak 105 4.4.1 Inklinking 105 4.4.2 Mooratmung en veengroei 110 Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 8 4.1 Hydrologische interacties met de omgeving 116 4.1.1 De twee hoofdstromen 116 4.1.2 Zijdelingse afstroming 116 4.1.3 Wegzijging 117 4.2 Het concept van systeemgebonden afvoer 119 4.2.1 Handhaven van de hoge waterstand 119 4.2.2 Uitspoeling van een overmaat aan nutriënten 119 4.2.3 Het op peil houden van de zuurgraad 120 4.2.4 Betekenis voor het beheer en beleid 120 5 Analyse van uitgangssituaties en ontwikkeling van herstelstrategieën 123 5.1 Uitgangssituaties voor herstel 123 5.2 Ontwikkeling van herstelstrategie 124 5.3 Analyse van de geohydrologische situatie 127 5.4 Hydrologische bufferzones en reservaatsgrootte 127 5.4.1 Nut van hydrologische bufferzones 127 5.4.2 Geohydrologische informatie 128 5.4.3 Hoogte van het restveen boven de uitgeveende omgeving 129 5.4.4 Sloten in een bufferzone 133 5.4.5 Bergingscoëfficiënt en wegzijgingsverliezen uit bufferzone 133 5.4.6 Berging van extra water: ecosysteemdienst en nut voor het reservaat zelf 133 5.4.7 Randlengte en oppervlakte 135 5.5 Omgaan met ruimtelijke samenhang en ontwikkelingen in de tijd 136 5.5.1 Ruimtelijke variatie in Nederlandse hoogveenrestanten 136 5.5.2 Ontwikkelen van randzones als vervangende habitats 140 5.5.3 Ruimtelijke positie van kern en ondersteunende gebiedsdelen 141 6 Inrichten van bufferzones en overgangszones 142 6.1 Rol van bufferzones en overgangszones 142 6.1.1 Definitie 142 6.1.2 CASUS: Bufferzones rondom het Bargerveen 143 6.2 Herstel laggs en overgangszones 145 6.2.1 Vertaling naar Nederlandse situatie 145 6.2.2 CASUS: Ontwikkeling nieuwe laggs in UK 145 6.2.3 Herstelmaatregelen hoogveengradiënt (PAS) 146 6.2.4 CASUS: Buffer- en randzones rondom het Fochteloërveen 148 6.3 Biodiversiteit en beheer buffer- en overgangszones 153 6.3.1 CASUS: Fochteloërveen – Variatie in de buffers 153 6.3.2 CASUS: Haaksbergerveen – Vegetatie oostelijke randzone Siberië 153 6.4 Effect bufferzone op stikstofdepositie 153 6.5 Fosfaatproblematiek voormalige landbouwgronden 155 6.5.1 Vernatting van fosfaatrijke veenbodems 156 6.5.2 Natuurontwikkeling op bemeste veengronden 158 6.5.3 Verschraling van fosfaatrijke bodems 159 Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 9 7 Inrichtings- en beheersmaatregelen binnen restanten 162 7.1 Interne hydrologische maatregelen 162 7.1.1 Folieschermen 162 7.1.2 Omkaden van een reservaat 163 7.1.3 Het afdammen of dempen van watergangen en greppels 164 7.1.4 Compartimenteren 167 7.1.5 Het bepalen van wegzijging uit een hoogveenreservaat 167 7.2 Omgaan met peilverschillen tussen compartimenten 169 7.2.1 Doelen en voorwaarden 169 7.2.2 Hoogveenontwikkeling stimuleren in ‘lage’ compartimenten 170 7.2.3 CASUS: Schaaphokswijk 170 8 Monitoring van kwaliteitsindicatoren 176 8.1 Visie op monitoring en kwaliteit, in relatie tot schaal 176 8.1.1 Nut en noodzaak van een theoretisch raamwerk 176 8.1.2 De monitorings- en kwaliteitscyclus 176 8.1.3 Beoordelen van kwaliteit en herstel: de referentie 178 8.1.4 Van kwaliteit naar maatregel 179 8.1.5 Meetmethoden in relatie tot ruimtelijke dimensies 180 8.1.6 Raamwerk voor monitoring op verschillende schaalniveaus 181 8.2 Omgeving (macroschaal) 183 8.2.1 Inleiding 183 8.2.2 Klimaat 185 8.2.3 Atmosfeer 187 8.2.4 Hydrologie 200 8.3 Systeem (mesoschaal) 203 8.3.1 Inleiding 203 8.3.2 Waterbalans en fluxen 204 8.3.3 Oppervlak 207 8.3.4 Ondergrond 212 8.3.5 Inrichting en beheer 214 8.4 Standplaats (microschaal) 215 8.4.1 Inleiding 215 8.4.2 Waterstanden en stijghoogtes 216 8.4.3 Waterkwaliteit 217 8.4.4 Bodem 219 8.5 Neerschaling en opschaling 221 8.5.1 Neerschaling 221 8.5.2 Opschaling 222 8.6 Flora en faunamonitoring 224 8.6.1 Monitoring volgens “Werkwijze Monitoring Beoordeling Natuurnetwerk – Natura 2000/PAS” 224 8.6.2 Evaluatie monitoring Bargerveen 226 8.6.3 Kartering habitattype Actieve hoogvenen (H7110A) 227 8.6.4 CASUS: Monitoring vegetatie en entomofauna Engbertsdijksvenen 229 8.6.5 Ecotopen kartering (Ierland) 232 8.6.6 Ecotopenkartering met satelietbeelden (Nigula) 236 8.6.7 Veranderingen in ecotopen (Clara bog, Ierland) 236 Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 10 8.6.8 Veranderingen in bos en avifauna (Nigula, Estland) 239 8.6.9 Belangrijkste adviezen monitoring vegetatie en fauna 239 9 Ecosysteemdiensten 241 9.1 Inleiding 241 9.2 Waterberging 241 9.2.1 Hoogveenkern 241 9.2.2 Bufferzone 241 9.3 Biodiversiteit 242 9.4 Watervoorziening 243 9.5 Verlaging broeikasgasemissie 246 9.5.1 CASUS: Deurnsche Peel en Mariapeel 247 9.5.2 Koolstofvastlegging na vernattingsmaatregelen 250 9.5.3 Broeikasgasbalans veenmosteelt 250 9.6 Voedsel- en biomassaproductie 251 9.6.1 Hoogveenkern 251 9.6.2 Bufferzone 251 9.7 Synthese hoogveenherstel en ecosysteemdiensten 253 10 Literatuur 255 Bijlagen Hydrologie 273 1 Enkele hydrologische grootheden 274 1.1 Overzicht 274 1.2 Grondwaterstand en verzadigde zone 274 1.3 Stijghoogte 274 1.4 Doorlatendheid en de wet van Darcy. 275 1.5 Doorlaatvermogen en het gedrag van de acrotelm 276 1.6 Waterstand en kD in een hoogveen met acrotelm. Een getallenvoorbeeld 277 1.7 Verticale weerstand 278 1.8 De bergingscoëfficiënt 279 2 Potentiële acrotelmcapaciteit (PAC) 280 2.1 Wat is de PAC? 280 2.2 Kritische potentiële acrotelmcapaciteit in Nederland 280 2.3 Het ruimtelijke verloop van de potentiële acrotelmcapaciteit 281 3 Bepaling van de verticale weerstand van resthoogveen met de kolommethode 284 3.1 Doel 284 Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 11 3.2 Werkwijze 284 3.3 Beperking 285 3.4 Uitwerking van de meting 285 4 De aangepaste piëzometermethode voor het bepalen van de horizontale doorlatendheid in veen 286 4.1 Doel 286 4.2 De oorspronkelijke meetmethode en zijn bezwaren in veen 286 4.3 De aan veen aangepaste methode 287 4.4 De meting 288 4.5 Uitwerking van de meetgegevens 288 5 Gebruik van de vergelijkingen van Mazure bij de bepaling van hydrologische afhankelijkheid van de omgeving 292 5.1 Doel 292 5.2 Inleiding 292 5.3 Eén peilcompartiment 293 5.4 Twee en drie peilcompartimenten 294 5.5 Een rond reservaat in een wijde omgeving 298 6 Berekening van de drainageweerstand in ontwaterd gebied 299 Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 12 Dankwoord De auteurs danken alle mensen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit rapport. Verschillende terreinbeheerders gaven informatie over het herstelbeheer dat zij uitvoeren, hoe zij keuzes maken voor maatregelen, wat de resultaten hiervan zijn en tegen welke kennislacunes zij oplopen. We noemen met name Rick Ruis (Staatsbosbeheer, Haaksbergerveen), Martin Snip (Natuurmonumenten, Fochteloërveen), Jans de Vries en Piet Ursem (Staatsbosbeheer, Bargerveen) en Martin Carree (Staatsbosbeheer, Peelvenen). Peter van der Molen, Thomas de Meij, Corine Geujen, Fons Smolders, Matthijs Schouten, André Jansen, Ab Grootjans, Wim Wiersinga en Nicko Straathof dachten mee met de opzet van het rapport en de inhoud ervan, of gaven commentaar op het rapport. Daarnaast danken we alle deelnemers aan de workshop bij de start van het project voor hun inbreng. Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 13 Samenvatting Werken aan duurzaam hoogveenherstel De Natura 2000-kernopgaven voor de sterk aangetaste restanten van onze hoogveenlandschappen zijn gericht op behoud en kwaliteitsverbetering van hoogveenkernen en hun randzones (ook wel laggs genoemd). Vanwege het streven naar een duurzaam herstel doet zich de vraag voor: Hoe komen we vanuit de veenmosgroei die binnen compartimenten plaatsvindt (herstel op microniveau) tot een robuust en zichzelf regulerend hoogveensysteem, waarin de beheerder nauwelijks meer hoeft in te grijpen om het in stand te houden (herstel op mesoniveau)? Welke aanvullende maatregelen in of rondom de hoogveenrestanten zijn hiervoor nog nodig? In hoogveenlandschappen komen van nature naast hoogveenkernen ook overgangen (gradiënten) tussen deze kernen en het omringende landschap voor: de lagg, of een andere vorm van overgangszone, bijvoorbeeld met een overgangsveen en laagveen of moeras. Deze overgangssituaties zijn belangrijke leefgebieden voor bedreigde, kenmerkende soorten van hoogveenlandschappen. Daarom speelt de vraag hoe de overgangszones tussen het hoogveen en de omgeving optimaal ingericht kunnen worden en hoe goed kan worden vastgesteld wat de mogelijkheden zijn voor de ontwikkeling van de overgangen (gradiënten) in hoogveenlandschappen (herstel op macroniveau). Download 310.22 Kb. Do'stlaringiz bilan baham: |
Ma'lumotlar bazasi mualliflik huquqi bilan himoyalangan ©fayllar.org 2024
ma'muriyatiga murojaat qiling
ma'muriyatiga murojaat qiling