Uva-dare (Digital Academic Repository) Ethno-territorial conflict and coexistence in the Caucasus, Central Asia and Fereydan
Download 3.36 Mb. Pdf ko'rish
|
Samenvatting Etnoterritoriaal conflict en co-existentie in de Kaukasus, Centraal Azië en Fereydan
Dit boek gaat over de etnoterritoriale conflicten en vreedzame co- existentie tussen etnische groepen in (post-)Sovjet Centraal Azië, de Kaukasus en Fereydan (Iran). Deze drie regio’s zijn onderdelen van Centraal Eurazië, een macroregio gelegen in het midden van het Euraziatische continent. Deze regio’s zijn etnisch, linguïstisch en religieus zeer divers. Er worden talen gesproken die behoren tot de Indo-Europese (waaronder de Slavische, Iraanse, Armeense, en Germaanse), Turkse, Chinese, Kartveelse (Zuid-Kaukasische), Nakh-Daghestaanse (Noordoost- Kaukasische), en Noordwest-Kaukasische taalfamilies. De grootste religies in deze regio’s zijn de soennitische en sjiietische islam, en het orthodox christendom. Daarnaast komen ook Westerse stromingen van het christendom, het jodendom en het jezidisme voor.
Aanleiding tot deze studie was de vraag waarom in sommige delen van Centraal Eurazië etnoterritoriale conflicten uitbreken, terwijl in andere delen vreedzaam naast elkaar geleefd wordt. Welke omstandigheden (factoren) kunnen deze verschillen verklaren? Vanuit een politiek geografisch gezichtspunt beoogt deze studie te onderzoeken welke factoren een belangrijke rol spelen in het uitbreken van etnoterritoriale conflicten in de voornoemde delen van Centraal Eurazië. Behalve aan factoren die ontleend zijn aan gangbare sociaalwetenschappelijke theorieën, wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de aard van de etnogeografische configuratie en andere territoriale factoren. Onder een etnoterritoriaal conflict wordt verstaan een gewelddadig conflict met minstens 100 doden tussen twee etnoterritoriale groepen (een horizontaal conflict) of tussen een etnoterritoriale groep en de staat waartoe de groep behoort, indien die wordt geassocieerd met en gedomineerd door een andere etnoterritoriale groep (een verticaal conflict). Een etnoterritoriaal conflict heeft een territoriale dimensie: de strijdende partijen vechten over (de status van) een gebied. De centrale onderzoeksvraag luidt: “Welke (combinaties van) factoren kunnen het uitbreken van etnoterritoriaal conflict in (post-) Sovjet Centraal Azië, de Kaukasus en Fereydan (Iran) verklaren vanaf het eind der jaren tachtig van de vorige eeuw?”; met als deelvraag: “In welke
436
mate draagt de aard van de etnogeografische configuratie bij tot het verklaren van deze etnoterritoriale conflicten?”. Alvorens de theorieën te bespreken die specifiek ingaan op de verklaring van etnoterritoriale conflicten is in hoofdstuk 2 allereerst gepoogd een aantal begrippen die in dit onderzoek centraal staan te verduidelijken. Het gaat om de begrippen: etniciteit, natie, nationalisme, staat, territorialiteit en conflict in onderliggende samenhang. Bij etniciteit wordt gekozen voor een combinatie van een instrumentele en een primordiale benadering. Een natie wordt omschreven als een ‘verbeelde gemeenschap’ waarvan de leden op subjectieve gronden menen bij elkaar te horen en die een gemeenschappelijke staat bezitten of menen daar recht op te hebben. Een staat is dan de politiek-territoriale uitdrukking van de natie. Territorialiteit wordt gezien als een organisatiestrategie waarbij mensen en goederen beheerst en beïnvloed worden door het afgrenzen van gebied. Dat territorium kan vervolgens ook symbolische waarde krijgen voor de natie als ‘thuisland’ of vaderland. De volgende stap was het op theoretisch niveau selecteren van verklarende factoren of condities. Deze factoren vormen evenzovele hypothesen, die het uitbreken van etnoterritoriale conflicten zouden kunnen verklaren. Een centrale hypothese is dat een etnogeografische configuratie van het mozaïek type (in combinatie met andere factoren) een belangrijke factor is ter verklaring van het ontstaan van etnoterritoriale conflicten. Gebieden met een mozaïek configuratie worden gekenmerkt door relatief veel ruimtelijk geconcentreerd levende, (vrijwel) homogene, aan elkaar grenzende etnische groepen. In zulke gebieden zijn er veel potentiële contacten tussen de verschillende etnische groepen. De geografische concentratie vergemakkelijkt politieke mobilisering, versterkt de band van de etnische groepen met ‘hun’ grondgebied, en vergemakkelijkt de lokalisering van de potentiële vijand. Een tweede centrale hypothese is dat de aard van het politieke systeem en het gevoerde beleid jegens etnische diversiteit van invloed is op het uitbreken van etnoterritoriale conflicten. In hoofdstuk 3 is daarom extra aandacht besteed aan de wijze waarop de overheden in de voormalige Sovjet Unie en Iran zijn omgegaan met de etnische diversiteit op hun respectievelijke territoria en welke politieke systemen daaruit zijn voortgekomen. De verschillen tussen beide staten blijken groot te zijn en bovendien door te werken in de voormalige Unierepublieken, die na het uiteenvallen van de Sovjet Unie onafhankelijk werden. In de Sovjet Unie werd gekozen voor een territoriale oplossing van het ‘nationaliteitenvraagstuk’: een hiërarchisch territoriaal systeem, waarbij de meeste etnische groepen ‘thuislanden’ van verschillende niveaus van politieke autonomie kregen toegewezen, uiteraard onder supervisie van de centraal geleide communistische partij. Hoe hoger een etnische groep in
437
de hiërarchie stond des te meer autonomie die genoot. Er waren vier niveaus van autonomie. De belangrijkste etnische groepen kregen een Unierepubliek (SSR) toegewezen. Een tweede trap in de hiërarchie vormden de Autonome Republieken (ASSR), altijd onderdeel van een Unierepubliek. De derde trap vormden de Autonome provincies (AO) en de vierde de Nationale districten (NO). De laatste groep autonome gebieden kwam uitsluitend in de Russische Federatie en buiten de hier bestudeerde regio’s voor en speelt in dit onderzoek verder geen rol. Daaronder bevinden zich dan nog de volkeren, die geen eigen ‘thuisland’ toegewezen kregen en helemaal onderaan de etnische groepen die als zodanig niet erkend werden. Dit systeem heeft etniciteit in het politieke systeem geïnstitutionaliseerd en er bovendien voor gezorgd dat er sprake was van onderschikking en bovenschikking van de verschillende etnische groepen ten opzichte van elkaar. Bovendien kan daarbij verondersteld worden dat de getalsverhoudingen tussen de verschillende volkeren binnen de autonome gebieden een rol spelen. Datzelfde geldt voor het al dan niet grenzen aan een autonoom gebied waar het eigen volk titulair is. In tegenstelling tot de voormalige Sovjet-Unie, is etniciteit in Iran niet gepolitiseerd. De Iraanse onderverdeling in administratieve gebieden is niet op etniciteit gebaseerd. Hoewel er etnisch vrijwel homogene administratieve eenheden in Iran zijn, geniet geen enkele etnische groep wettelijke voorrechten in geen enkel administratief gebied. Daardoor is etniciteit voornamelijk een culturele categorie en heeft deze weinig politieke lading. Wel heeft Iran een officiële staatsgodsdienst, de Sjiietische Islam. De Iraanse grondwet beschouwt Sjiieten als de titulaire bevolkingsgroep, voor wie de belangrijkste politieke posities zijn gereserveerd. Formeel genieten de etnische groepen dezelfde rechten en privileges, zolang ze dezelfde religie hebben. Sociaalwetenschappelijke theorieën suggereren verder dat culturele verschillen kunnen bijdragen tot conflict, zoals de bekende these van Huntington over de ‘botsende beschavingen’, die vooral in godsdienst van elkaar verschillen. Gezien het feit dat religie, behalve een pijler van etnische identiteit te zijn, ook over fundamentele normen en waarden van menselijke groepen gaat, ligt het voor de hand te veronderstellen dat religieuze verschillen tot conflict zouden kunnen bijdragen. Ook taal is een centraal element in de cultuur en vaak de belangrijkste pijler van etnische identiteit. Op taal gebaseerde etnische verwantschap zal dan ook zeker de kans op conflicten tussen etnische groepen verkleinen. Naast culturele en politieke worden vaak economische factoren genoemd als verklaring voor het ontstaan van conflicten. Frustratie door economische achterstelling, maar ook hebzucht (denk bijvoorbeeld aan het gevecht om natuurlijke hulpbronnen) kunnen de aanleiding vormen waardoor etnische groepen met elkaar in conflict komen. De
438
verwevenheid van het politieke en economische systeem in de (post) Sovjet Unie maakt het evenwel lastig politieke en economische factoren van elkaar te scheiden. In de literatuur worden ook traumatische piekervaringen genoemd, die zouden bijdragen tot conflict. In het kader van dit onderzoek kan daarbij gedacht worden aan zaken als de Armeense genocide of de deportaties onder Stalin. Volkeren die getraumatiseerd zijn houden vaak de herinneringen aan dergelijke gebeurtenissen in stand en kunnen alsnog naar genoegdoening of erkenning zoeken en zo vatbaar zijn voor conflict mobilisering.
Op basis van de bespreking van de theorieën over etnische conflicten alsmede de analyse van de etnopolitieke systemen van de voormalige Sovjet en Iran, plus de toevoeging van de soort etnogeografische configuratie vond zo een selectie plaats van factoren of condities die hypothetisch van belang geacht konden worden voor de verklaring van het ontstaan of achterwege blijven van etnoterritoriale conflicten in de regio’s van deze studie. Het gaat dan om de volgende factoren: • etnogeografische configuratie o mozaïek configuratie • kenmerken van het etnopolitieke systeem o het bezitten van territoriale autonomie o etnopolitieke ondergeschiktheid o demografische dominantie van de titulaire groep binnen een autonoom gebied o grensoverschrijdende dominantie: de situatie waarin een etnopolitiek ondergeschikte groep in een unierepubliek/staat grenst aan zijn etnisch verwante groep in een naburige unierepubliek/staat, waar deze de titulaire bevolkingsgroep is, en minstens drie keer groter is dan de titulaire groep in de eerste unierepubliek/staat. • culturele factoren o verschil in religie o verschil in taal o contiguïteit met de unierepubliek of het autonome gebied van een etnisch verwant volk • economische grieven. • historische traumatische piekervaringen.
Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden is de volgende methodologie gehanteerd. Vanuit het gezichtspunt dat het er niet alleen om gaat te verklaren waarom bepaalde aan elkaar grenzende
439
etnoterritoriale groepen met elkaar in conflict gekomen zijn, maar ook waarom andere vreedzaam naast elkaar leven, is een data verzameling geconstrueerd van alle combinaties van twee aan elkaar grenzende etnoterritoriale groepen (aangeduid als ethno-territorial encounters). Deze combinaties vormen de eenheden van analyse. Daartoe is eerst in hoofdstuk 5 vastgesteld welke etnoterritoriale groepen voorkomen in de onderzoeksregio’s. In totaal zijn 129 combinaties van twee aangrenzende etnoterritoriale groepen vastgesteld, inclusief de combinaties die eerder als vertikaal zijn aangeduid. Van deze combinaties is vervolgens vastgesteld of er sprake was van conflict. Bovendien zijn deze combinaties gekarakteriseerd via operationalisaties van de geselecteerde verklarende factoren. Daarbij is afgezien van het operationaliseren van economische factoren als gevolg van het ontbreken van (betrouwbare) gegevens op het niveau van de onderzoekseenheden, als ook door de verwevenheid van politiek en economie in de regio’s die deel uitmaakten van de voormalige Sovjet Unie. De benodigde gegevens zijn verkregen via (gouvernementele en niet-gouvernementele) statistische bronnen, literatuur en veldwerk. Met deze data verzameling zijn statistische analyses verricht alsmede een systematische kwalitatieve vergelijkende analyse (QCA).
Naast deze analyses zijn bovendien in hoofdstuk 6 alle combinaties van etnoterritoriale groepen die met elkaar in conflict waren aan een systematische beschrijving onderworpen ten einde het inzicht in de achterliggende mechanismen te vergroten.
Ondanks het feit dat de Kaukasus en Centraal Azië bekend staan als conflictrijke regio’s, bleek toch een beperkt aantal combinaties van twee aangrenzende etnoterritoriale groepen tot conflict te hebben geleid. In de Kaukasus ging het om vijf van de 80 combinaties: het Armeens– Azerbeidjaanse conflict over Nagorno-Karabach, het Georgisch– Abchazische conflict over Abchazië, het Georgisch–Ossetische conflict over Zuid-Ossetië, de Ingoesjetisch-Ossetische conflict in Rusland over Prigorodny en het Russisch–Tsjetsjeense conflict over Tsjetsjenië. In Centraal Azië ging het om drie van de 33 combinaties: de burgeroorlog in Tadzjikistan waarin ook conflicten voorkwamen tussen Pamiris en Tadzjieken en tussen Oezbeken en Tadzjieken, en het conflict tussen Oezbeken en Kirgiezen in het zuiden van Krigizië rondom de stad Osj. In het Iraanse Fereydan leidden de 16 etnoterritoriale combinaties niet tot conflict.
(factoren) de kans op etnoterritoriaal conflict vergroten. Combinaties van 440
etnoterritoriale groepen die voldoen aan deze condities hebben een grotere kans op conflict dan de combinaties die daaraan niet voldoen. Maar de samenhangen zijn lang niet altijd overtuigend. Vooral de aanwezigheid van titulaire groepen die demografisch dominant zijn in hun autonoom gebied bleek de kans op conflict drastisch te vergroten. Ook een grensoverschrijdende dominantie vergroot deze kans behoorlijk. Concrete voorbeelden van dat laatste zijn de Oezbeken in Kirgizië en Tadzjikistan, die weliswaar in Kirgizië en Tadzjikistan ondergeschikt zijn aan respectievelijk de Kirgiezen en de Tadzjieken, maar grenzen aan hun Oezbeekse buren in Oezbekistan, die de Kirgiezen en de Tadzjieken in respectievelijk Kirgizië en Tadzjikistan aanzienlijk in aantal overtreffen. Ook etnopolitieke ondergeschiktheid blijkt de kans op conflict te vergroten. Dat neemt echter niet weg dat verreweg de meeste combinaties van een titulaire en een ondergeschikte etnoterritoriale groep vreedzaam van aard zijn. Bovendien komt ook conflict voor, waarbij beide groepen van hetzelfde etnopolitieke niveau zijn, getuige het Noord-Ossetisch– Ingoejetisch conflict over Prigorodny. Etnische verwantschap op basis van taalverwantschap blijkt van groot belang te zijn. Volkeren die zeer verwante talen spreken komen niet in conflict met elkaar. Daarnaast blijkt uit de geschiedenis van de hier beschreven conflicten dat etnisch verwanten elkaar ondersteunen tijdens een conflict. Tegen de verwachtingen in en in strijd met Huntingtons these over de ‘botsende beschavingen’, speelt verschil in religie nauwelijks een rol. De kans op conflict tussen groepen die verschillen in godsdienst is slechts weinig groter dan die tussen groepen met dezelfde godsdienst. Het beide hebben van territoriale autonomie (van hetzelfde of verschillend niveau) blijkt wel een belangrijke factor te zijn. Het vergroot de kans op conflict aanzienlijk. Hoewel we niet in staat waren dat bevredigend te onderzoeken, lijken economische factoren geen belangrijke rol te spelen in het tot stand komen van etnoterritoriale conflicten in deze regio’s. Dat geldt zowel voor verschillen in welvaart als voor relatieve economische deprivatie. De aanwezigheid van trauma’s uit het verleden levert wel een grotere kans op conflict op, maar de verschillen tussen combinaties van etnoterritoriale groepen met en zonder trauma zijn niet groot. Alle conflicten blijken zich voor te doen in gebieden die gekenmerkt worden door een etnogeografische configuratie van het mozaïek type. Toch komt slechts een beperkt aantal van de binnen een mozaïek configuratie gelegen combinaties van etnoterritoriale groepen met elkaar in conflict. In die zin is een mozaïek configuratie wel een noodzakelijke, maar zeker geen voldoende voorwaarde voor conflict. 441
Dat doet de vraag rijzen welke combinaties van factoren vooral van belang zijn om het uitbreken van conflicten te verklaren. Om die vraag te beantwoorden bleek het van belang een tweetal onderscheidingen te maken: in de eerste plaats tussen Iran en de gebieden van de voormalige Sovjet Unie en in de tweede plaats binnen de voormalige Sovjet Unie tussen de gebieden binnen en buiten Rusland. Het is duidelijk dat het etnopolitieke systeem van de voormalige Sovjet Unie –in tegenstelling tot dat van Iran– een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het institutionaliseren van etniciteit in het dagelijks leven en daarmee aan het in stand houden en soms zelfs creëren van etnoterritoriale groepen. Dat bleek bij het uiteenvallen van de Sovjet Unie, maar droeg ook bij aan de conflicten nadien. Binnen de voormalige Sovjet Unie is het van belang een onderscheid te maken tussen Rusland en de zelfstandig geworden voormalige Unierepublieken in de Kaukasus en Centraal Azië. Rusland is een veel sterkere staat en heeft veel meer wat Michael Mann infrastructural power noemt. Daarom liggen de drempels voor conflict aldaar hoger. Buiten Rusland blijkt de combinatie van een mozaïek configuratie en het hebben van territoriale autonomie de meeste conflicten te kunnen verklaren. De conflicten over Nagorno-Karabach, Zuid-Ossetië, Abchazië en Gorno-Badachsjan (tussen Pamiris en Tadzjieken in Tadzjikistan) voldoen aan deze voorwaarden. In drie van deze vier conflicten gaat territoriale autonomie bovendien gepaard met een demografisch overwicht van de corresponderende titulaire groepen. Alleen in Abchazië is dat niet het geval; daar overtreffen de Georgiërs de Abchazen in aantal. In de resterende twee conflicten in Centraal Azië is vooral de combinatie van een mozaïek configuratie en grensoverschrijdende dominantie van doorslaggevende betekenis. De demografisch dominante aanwezigheid van de Oezbeken in buurland Oezbekistan heeft zeker bijgedragen aan het conflict van de Oezbeken met de Kirgiezen in Kirgizië en met de Tadzjieken in Tadzjikistan. Binnen Rusland moet aan meer voorwaarden voldaan worden om tot conflict te komen. Naast een mozaïek configuratie en demografische dominantie in de corresponderende titulaire gebieden (wat uiteraard het bezitten van autonome gebieden inhoudt), moet minstens een van de beide etnoterritoriale groepen een traumatische piekervaring hebben opgedaan in het verleden of moeten deze groepen duidelijk in godsdienst van elkaar verschillen. De reden van deze ‘overlap’ tussen trauma en godsdienst is dat in de Noord-Kaukasus alleen de islamitische volkeren zijn getraumatiseerd door de deportaties onder het bewind van Stalin. Zowel het conflict over Tsjetsjenië met de Russen als over Prigorodny tussen Osseten en Ingoesjen voldoen aan deze voorwaarden. 442
Het is tenslotte van belang op te merken dat deze conflictgenerende combinaties van condities pas hun werking kregen in een context van politieke instabiliteit als gevolg van het falen van het economische en politieke systeem van de Sovjet Unie. Paradoxaal genoeg waren het juist de hervormings- en democratiseringsprogramma’s (Perestrojka en Glasnost) onder leiding van Michail Gorbatsjov die de aanzet tot deze instabiliteit gaven en uiteindelijk tot het uiteen vallen van de Sovjet Unie leidden. Nadat de Unierepublieken hun onafhankelijkheid hadden bevochten, kregen vervolgens ook de autonomie gebieden op een lager niveau de smaak te pakken met de hier behandelde conflicten als gevolg. Ongeveer in dezelfde periode herstelde Iran van de oorlog met het Irak van Saddam Hussain en zijn bondgenoten, welke een zware tol had geëist. Hoewel Fereydan niet in de frontlinie van de oorlog lag, profiteerde ook deze regio van het eind van de oorlog.
Het geheel overziend, heeft deze studie vooral laten zien hoe belangrijk territoriale factoren zijn in de verklaring van het uitbreken van etnische conflicten. Zeggenschap over een eigen territorium is op verschillende manieren van belang. De zeggenschap over een eigen territorium brengt erkenning door buitenstaanders met zich mee. Deze zeggenschap door een etnische groep is vaak een startpunt van het separatisme. Daarnaast, fungeert een eigen territorium als een essentieel identificatiepunt voor de etnische groep zelf door de groep een ‘thuisland’ of ‘vaderland’ te verschaffen. Tenslotte, verschaft een eigen territorium middelen tot het mobiliseren van menselijke zowel als niet-menselijke hulpbronnen.
443
444
U NIVERSITEIT VAN A MSTERDAM
Ethno-Territorial Confl ict and Coexistence in the Caucasus, Central Asia and Fereydan Ethn
o-T er rito ria l C
onfl ic
t a nd C
oexi sten
ce in t he C
auc asu
s, C en tra l A sia a
nd F er eyd an Ba ba k R ezva
ni Babak Rezvani Few authors have such an intimate knowledge of the background of confl icts in Cen- tral Asia. Rezvani looks at the region from a fresh perspective. He arrives at highly relevant recommendations how the politicization of ethnicity can be avoided and how ethnic nationalism in the long run can be turned into civic nationalism. Gerd Junne: Emeritus Professor of International Relations, University of Amster- dam.
It is rare to fi nd such a thorough study about identity/culture and territory/geography in the troubled regions of Central Asia, the Caucasus, and Iran, and it is even more rare to fi nd a comparative analysis. Th is book is encyclopedic and thought-provoking at the same time. Ton Dietz: Director of African Studies Centre, Leiden University, and Guest Profes- sor of Human Geography, University of Amsterdam. In contrast to much other research on confl ict between ethnic groups, Rezvani has not only focused on the confl icts and their origins but also included the set of situa- tions where a confl ict could have erupted but failed to occur. Th is provides a useful correction to stereotypes of “confl ict-prone” regions, particularly in the Caucasus and Central Asia. Gertjan Dijkink: Associate Professor of Political Geography, University of Amster- dam. Babak Rezvani’s well-written and systematic work focuses on ethno-territorial and demographic aspects of confl ict, combining theory with case studies and statistical analysis. He not only provides an innovative and interesting contribution to his fi eld of study but also demonstrates a detailed knowledge of the relevant literature. Th e book is extremely well-sourced and off ers a deep and insightful history of the areas and confl icts concerned. Georg Frerks: Professor of Confl ict Prevention and Confl ict Management, Utrecht University, Th e Netherlands. Babak Rezvani is a geographer and political scientist. 9 789056 297336 isbn 978-90-5629-733-6 U NIVERSITEIT VAN A MSTERDAM Download 3.36 Mb. Do'stlaringiz bilan baham: |
ma'muriyatiga murojaat qiling